Dodenherdenking, of het verschil tussen goed doen en onverschilligheid

6 mei 2024

Daan Dankaart

4 mei Dodenherdenking & 5 mei Bevrijdingsdag, de Yin & Yang van het afsluiten van een verschrikkelijke periode. Elk jaar weer enkele dagen van reflectie, elk jaar weer anders, maar ook altijd weer geënt op een paar universele grondprincipes.

Naarmate ik ouder word krijg ik steeds meer waardering voor de filosofie, de wetenschap die op zoek is naar de wijsheid. Het gaat op zoek naar antwoorden op fundamentele vragen zoals ‘wat is waarheid’ of ‘wat is een goed leven’. Bekende filosofen waren René Descartes en de Nederlander Desiderius Erasmus in de 16e en 17e eeuw, maar recenter ook Jean-Paul Sartre, Simone de Beauvoir en Hannah Arendt. Van deze laatste ben ik nu de onberispelijke biografie van de Zweedse Ann Heberlein aan het lezen. Als je aan het nadenken wil worden gezet!

Als je je verdiept in het afgrijzen van de periode 1933-1945 kan het niet anders of je vraagt je af hoe mensen zo ver gebracht konden worden dat zij gezamenlijk miljoenen mensen vermoord hebben. We kennen allemaal wel de verhalen dat (ogenschijnlijk?) normale mensen in bepaalde omstandigheden monsters kunnen worden die tot gruwelijke handelingen komen. Hoe kon dat gebeuren? Hebben wij het allemaal in ons om zo erg over de schreef te gaan? Ik weet niet of dat zo is, maar het is wel zeker dat niet iedereen dat ook doet, en dan komen enkele fundamenten van de filosofie om de hoek: wat is goed doen? En hoe gevaarlijk is onverschilligheid.

Hannah Arendt heeft zeer diep nagedacht over goedheid en goed doen door mensen. Zij laat zien dat dit niet heel absolute begrippen zijn, onder meer omdat vrijwel al diegenen die gruwelijke dingen deden, dit van oorsprong deden vanuit een mening dat zij ‘het goede deden’. Het communisme was ontstaan vanuit een principe dat alles van iedereen is (dit werd ook wel het oer communisme genoemd), het streefde dus een vorm van gelijkheid na. In het algemeen kom ik weinig mensen tegen die het daar absoluut mee oneens zijn. Bij linksgeoriënteerde mensen is dit misschien meer gemeengoed, maar ook bij rechtsliberalen en zelfs bij rechts-radicalen wil men dit principe ook nog vaak omarmen. Maar bij Stalin zakte de notie van ‘het goede’ helemaal weg, en we weten wat dat voor gevolgen heeft gehad voor velen in de Sovjetunie; niet het communisme was slecht, maar wel de excessen die eruit voortkwamen. Wat ik gelezen heb over het nationaalsocialisme, het nazisme, lijkt eenzelfde pad gevolgd te hebben: in het begin sterk gericht op het oplossen van de crisis die er vanaf 1929 in Europa (en de wereld) heerste (ieder Duitser een Volkswagen). Maar al snel wist rijkskanselier Adolf Hitler het wantrouwen te richten op groepen als Joden, Roma’s en communisten. Het wantrouwen was gewekt, en verdere ophitserij leidde tot de holocaust en miljoenen doden. Waren deze vreselijke excessen de gevolgen van de ‘niet-goede’ mensen? Ik kom daar zo nog op terug, maar eerst nog even dit: behalve de ‘niet-goede’ mensen, was er ook een handjevol die zich tegen de verschrikkelijke ontwikkelingen verzetten. Dat waren vaak communisten, socialisten, maar zeker ook Joden, vaak seculiere Joden. Al vanaf 1933 werden die steeds verder ‘ontmenselijkt’ in het nazistische Duitsland, en dit waren ook de mensen die vanaf dat jaar het land ontvluchtten; ook naar Nederland waar ze toen al, vaak op het station in Arnhem, door een handjevol ‘goede’ Nederlanders illegaal opgevangen werden. Toenmalig premier Hendrik Colijn stelde in 1938 dat ‘de Regering van oordeel is dat ons beperkt territoir in beginsel voor de eigen bevolking moet blijven gereserveerd.’ In de grensstreek werd door de politie actief jacht gemaakt op de rondzwervende vluchtelingen en als zij gepakt werden, linea recta weer op de trein terug naar Duitsland gezet. Voor Colijn was Nederland toen dus te vol om vluchtelingen op te nemen. Waar hebben we dat veel later opnieuw gehoord?
Het handjevol ‘goeden’ staken toen al hun nek uit om de vluchtelingen uit Duitsland op te vangen en onderdak te bieden.

Ik noemde eerder ook de ‘niet-goede’ mensen, en deze waren er in twee soorten: zij die willens en wetens slecht waren, en een heel grote groep ‘onverschilligen’. Ik had het eerder over een handjevol ‘goeden’, maar in grote lijnen waren ook de ‘slechten’ maar een handjevol. Ik wil dat benadrukken, omdat hiermee duidelijk wordt dat het overgrote deel ‘niet-goeden’ niet bestond uit ‘slechten’, maar uit ‘onverschilligen’. De hele grote groep mensen die het niet zagen, die het niet wilden zien, die de andere kant opkeken, of ontkenden dat het wel zo erg zou zijn. Kortom de hele grote groep mensen die bewust of onbewust niet verder door dachten over wat er speelde.

En dan is het nu 2024. En weer zien we een grote groep ‘onverschilligen’ ontstaan. Zij die meelopen met hen die het duidelijkst in zwart-wit “uitleggen” wat er in onze samenleving allemaal niet goed is. Dat de asielzoekers ‘al onze huizen inpikken’ en van onze kosten zorg krijgen en naar school gaan. Dat duizenden na reizigers op na reizigers ons land overspoelen. Dat corona amper bestaan heeft, dat covid vaccinaties en maatregelen onnodig en schadelijk waren. Mensen die bijna klakkeloos volgen wat hun leidsmannen als Wilders, Baudet, van der Plas/Keijzer hun als klinkklare onzin voorschotelen. Dit is de grote groep ‘onverschilligen’ die in het beste geval niet gaan stemmen of nog erger hun stem uitbrengen op de partijen die een echte samenleving kwaadwillig gezind zijn; de partijen die de democratie aan hun laars lappen en het risico van uiteendrijven van de harmonieuze gemeenschap op de koop toe nemen.

In Responsibility and Judgement schreef Hannah Ahrendt: “De trieste waarheid is dat slechte handelingen vooral uitgevoerd worden door mensen die niet besloten hebben om goed of kwaad te doen, maar door mensen die geen kant gekozen hebben.” Hoe waar was deze stelling in de vorige eeuw, en hoe waar is deze stelling nu nog steeds. Laten wij ons daarom inzetten dat meer en meer mensen reflecteren op wat zij denken en doen, en er daarmee voor te zorgen dat minder en minder mensen ‘onverschillig’ zijn. Laat niemand door onverschilligheid in het verkeerde kamp terecht komen. Alleen dan is de noodkreet ‘Dat nooit meer’ meer dan een holle frase.

En daarom zal ik tot mijn laatste snik de doden van 1933-1945 blijven herdenken, en daarbij herdenken dat mijn vader in 1933 ook mensen op het station opving, in de oorlog actief in het verzet zat en dat ternauwernood overleefde, in 1941 actief bijdroeg aan de Februaristaking, en tot het einde van zijn leven nadacht wat de ‘goeden’ moesten doen. En daarbij herdenk ik niet alleen de doden van 1933-1945, maar ook hen, zoals mijn vrouw, die ook ruim na die jaren nog steeds opnieuw in het zwarte gat van de indirecte herinneringen van hun families vallen.

Daan Dankaart, op persoonlijke titel

Hellevoetsluis

Like en volg ons op social media:

© GroenLinks-PvdA 2024, webdesign door VDLX
Nieuws